On Christmas night
Op het moment dat ik dit schrijf, aan het einde van de zomer, zijn er weer heel wat festivals geweest, van Pinkpop tot de Pinksterconferentie van Opwekking. Uitbundigheid en gezelligheid is wat deze festivals kenmerkt. Maar als u dit leest, is het alweer bijna Kerst, en daarom wil ik het hebben over het ‘Festival of Lessons and Carols’, dat al vanaf 1918 op kerstavond in King’s College in Cambridge plaats vindt en in tegenstelling tot de Nederlandse zomerfestivals een grote ernst en ingetogenheid kent. De uitzendingen ervan werden door de BBC begonnen in 1928, en ik kijk elk jaar weer. Maar de traditie zelf was elders gestart, namelijk in het in zuidwest Engeland gelegen Cornwall. Daar was in het begin van de negentiende eeuw een revival van de carols begonnen. Carols waren tot dan toe vooral oraal overgedragen, zoals in Truro, waar tot 1878 het koor van de parochiekerk St. Mary’s langs de huizen van de mensen trok om carols voor ze te zingen. Maar de in 1877 in Truro benoemde bisschop Edward White Benson besloot de carols weer binnen de muren van de kerk te brengen. Hij organiseerde voor het eerst een carol service, vermoedelijk een gewone Evensong met enkele carols erin. De uitnodiging in de Truro Gazette luidde:
"The Choir of the Cathedral will sing a number of carols in the Cathedral on Christmas Eve, the service commencing at 10pm. We understand that this is at the wish of many of the leading parishioners and others. A like service has been instituted in other cathedral and large towns, and has been much appreciated. It is the intention of the choir to no longer continue the custom of singing carols at the residences of members of the congregation."
Een column van Erik Heijerman.
Welke kerk heeft de muziek nodig?
Ik kan niet zeggen dat ik niet getriggerd was door de vraag en het verzoek op de vraag te reageren in dit artikel. Eerst heb ik de vraag een aantal keren moeten lezen: welke kerk heeft de muziek nodig? De linguïsten mogen er zich eens op loslaten hoe de vraag gelezen moet worden. Immers, onderwerp en meewerkend voorwerp kunnen gewisseld worden, toch? Maar ik ga er maar van uit dat het de omgedraaide insteek is van: welke muziek heeft de kerk nodig?
Een artikel van Ed Smeets.
Redactielid Martin Hoondert reageert op het pleidooi van vicaris Ed Smeets voor muziek die authentiek is en aansluit bij wat de kerk viert.
De vraag die de redactie voorlegde aan vicaris Smeets is, zoals hij zelf aangeeft, een enigszins ontregelende vraag. ‘Welke kerk heeft de muziek nodig’? De redactie ontleent deze vraag aan een boekje van het Allgemeine Cäcilienverband für Deutschland, de Duitse zusterorganisatie van de Nederlandse Sint-Gregoriusvereniging: Welche Kirche braucht die Musik? Statements aus Kirche und Politik (2023). De neiging om de vraag te lezen vanuit het perspectief van kerk en liturgie kan ik goed volgen. Het is logischer om de vraag om te draaien: welke muziek heeft de kerk nodig, wat moet er klinken in de liturgie? Ed Smeets kijkt naar de vraag vanuit zijn ervaringen als pastoor en komt met een helder antwoord: de kerk heeft muziek nodig die authentiek is, ontleend aan zowel oude als nieuwe repertoires, van gregoriaans tot Jongerius. Ik waardeer en bewonder Smeets’ open houding, hij zoekt naar muziek die zowel kerk en liturgie als de mensen met wie hij liturgie viert, recht doet; muziek die geloof voedt en versterkt. Daar kan niemand tegen zijn.
Een reactie van Martin Hoondert.
Interview met Laurens de Man
Laurens de Man won als eerste organist dit jaar de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs, de hoogste onderscheiding die door het ministerie van OCW aan een klassiek musicus wordt uitgereikt. Hij is met zijn 31 jaar reeds hoofdvakdocent orgel aan het Utrechts Conservatorium en speelt al 12,5 jaar de diensten van de Oecumenische Janskerkgemeente in Utrecht. Wat drijft deze talentvolle organist?
Een interview door Erik Heijerman.
Pelgrims van hoop - Hymne voor het Jubeljaar 2025 -
Wedstrijd
In het kader van Heilig Jaar 2025 is er door het Vaticaan een wedstrijd uitgeschreven voor een nieuw jubellied. Het winnende lied is van de hand van tekstschrijver Pierangelo Sequeri en componist Francesco Meneghello uit Padua. De compositie werd uitgekozen uit een aantal van 270 ingezonden werken uit 38 verschillende landen waaronder vier uit Brazilië, vier uit de Filipijnen, vijftien uit Duitsland, de gemiddelde leeftijd van de componisten was 48 jaar. De keuze voor het winnende lied geschiedde door een internationale commissie in Rome op 18 april 2023. Een opname van de eenstemmige en vierstemmige zetting (met discant) werd gerealiseerd door het koor van de Sixtijnse kapel (zie QR-code).
Een artikel van Richard Bot.
Anton Bruckner – 200 jaar geleden geboren – en zijn koormuziek “Die me op de hielen zitten, hebben me nog steeds niet kunnen ombrengen.”
Anton Bruckner is op 4 september 1824 in Ansfelden (Oostenrijk) geboren in een groot schoolmeestersgezin. Zijn muzikale opleiding kreeg hij als koorknaapje in het klooster van Sankt Florian. Hier begon hij vocale religieuze stukken te componeren. Na enkele jaren als assistent-onderwijzer te hebben gewerkt, keerde Bruckner terug naar het klooster van Sankt Florian om het jongenskoor te leiden en het orgel te bespelen. Bruckner ontpopte zich als orgelvirtuoos en meesterimprovisator. Tien jaar later werd hij organist in de kathedraal van Linz.
Een artikel van Anthony Zielhorst.
Over de geestelijke muziek van Gabriel Fauré
Op 4 november was het honderd jaar geleden dat Gabriel Fauré overleed. En hoewel hij ongetwijfeld een van de belangrijkste Franse componisten van zijn generatie is, behoren lang niet al zijn werken tot het ‘ijzeren repertoire’. Enerzijds zijn daar de Pavane, de Dolly-suite, het zeer bekende en veel uitgevoerde Requiem en de meer dan honderd liederen, anderzijds zijn daar de volstrekt onbekende opera’s en
de weinig geliefde late werken.
Een artikel van Gerard van der Leeuw.
Het Vermeulen-orgel in de HH. Cosmas en Damianuskerk te Abcoude
De HH. Cosmas en Damianuskerk De in 1887 – 1888 gebouwde r.-k. parochiekerk van de HH. Cosmas en Damianus is een schepping van Alfred Tepe die een relatief sobere neogotische kruisbasiliek ontwierp met veelhoekig gesloten transeptarmen. Het transept aan de epistelzijde heeft een, in de richting van het schip uitgebouwde travee met een torentje voor een wenteltrap en een boven de eerste travee van de zijbeuk gelegen galerij voor orgel en zangkoor. Vermeldenswaard is tevens de aanwezigheid van het hoofdaltaar uit het atelier van Friedrich Wilhelm Mengelberg.
Een artikel van Ton van Eck.